nazorg en herstel
Literatuur
1. Opvang
Opvang vindt plaats direct na het incident waarbij we de leerling in kwestie, getuigen en andere betrokkenen gaan ondersteunen. Door een goede eerste opvang kunnen mensen verder. Ze mogen hun verhaal vertellen. De leerling staat hier centraal (ICOBA, 2008).
​
Belangrijke aandachtspunten:
-
Verwittig familieleden of vrienden. Bijvoorbeeld: maak binnen de school en met de ouders hier concrete afspraken over, wordt er direct gebeld of wordt het meegedeeld op het einde van de dag? Meer informatie over samenwerking met ouders vind je binnen de raat ‘netwerk’.
-
De leerlingen worden best uit de situatie gehaald, in een aparte ruimte. De betrokken leerkracht of een buitenstaander praat best met de leerling.
-
Geef praktische steun zoals de leerling een veilige plaats bieden, activiteiten aanbieden.
-
Maak de feiten niet erger dan ze zijn, maar minimaliseer ze anderzijds ook niet.
2. Nazorg
Nazorg vindt later plaats. Om de agressie een plaats te helpen geven is het belangrijk dat er een aantal gesprekken gehouden worden met de betrokken leerling(en).
Hieronder het verloop van een driegesprekkenmodel (ICOBA, 2008). De leerling kan zowel slachtoffer als dader zijn naargelang het incident.
​
In een eerste gesprek speel je samen met de leerling de gebeurtenis na. Wat is er juist gebeurd, wat dacht je, hoe voelde je je. Dit gesprek houd je best ongeveer twee dagen na het incident. ‘Het ijzer smeden wanneer het koud is’.
​
Na ongeveer twee dagen plan je een tweede gesprek. Hierin ga je na of de leerling nog lichamelijk of psychologisch last heeft van het incident. Vertel hen dat dit normaal is en dat ze zich daar geen zorgen over moeten maken. Schokkende gebeurtenissen kunnen immers veel gevolgen hebben.
​
Pas als die gevolgen langer dan een maand aanhouden, verhoogt de kans op een slechte verwerking. Nu bespreek je ook hoe mensen het incident verwerken. Is dat door er veel over te praten? Of sporten of tekenen ze het van zich af? Er zijn veel verschillende manieren om op een goede manier een incident te verwerken. Gaat iemand emoties uit de weg, dan wijst dit op mogelijke moeilijkheden bij het verwerken.
​
Een zestal weken na het incident houd je een afrondende bijeenkomst. Dit dient om na te gaan of en hoe de leerling de agressie achter zich kan laten. Is dit nog niet gelukt? Denk dan aan doorverwijzing.
​
3. Herstel
​
De schade die een leerling van een agressie-incident oploopt of veroorzaakt kan zowel materieel, fysiek, relationeel als emotioneel zijn.Materiële en fysieke schade zijn objectief vast te stellen. Emotionele en relationele schade zijn altijd subjectief.
​
Herstel is het proces dat de leerling erkent in de geleden schade en probeert die te recht te zetten. Wanneer er sprake is van een slachtoffer(s) en dader(s) is het belangrijk dat de communicatie gebeurt met alle partijen. Eigen wil tot overleg bij beide partijen is dan ook noodzakelijk. Afgedwongen herstel werkt niet! Bij vaststaande methodes zoals herstelbemiddeling of herstelgericht groepsoverleg zal er steeds een neutrale bemiddelaar zijn. Een goede bemiddelaar houdt zijn persoonlijke normen en waarden op de achtergrond. Het slachtoffer beslist wat de schade voor hem inhoudt.
​
Bij de herstelgerichte aanpak kiezen we voor samenwerking met de dader (en de andere betrokkenen) en spreekt men hem/haar aan op zijn/haar verantwoordelijkheid. Door deze houding wordt de dader in bescherming genomen.
​
Een herstelgerichte schoolcultuur onderscheidt zich onder meer door (Deboutte, 2008):
​
-
het fundamentele vertrouwen dat mensen in staat zijn om hun eigen conflicten op een positieve manier te hanteren;
-
de onvoorwaardelijke keuze om ook in moeilijke situaties naar respectvolle uitwegen en oplossingen te zoeken waarbij uitsluiting wordt vermeden (en er dus gekozen wordt voor ‘inclusieve’ maatregelen).
-
een omgangscultuur die getuigt van respect en erkenning voor alle betrokkenen, ook nadat zich ernstige conflicten hebben voorgedaan.
-
leerkrachten, leerlingen en ouders consequent de mogelijkheid bieden tot participatie, ook bij het zoeken naar gepaste maatregelen om de nadelige gevolgen van een incident te helpen rechtzetten of compenseren. Zie raat netwerk.
-
Vooraf investeren in de sociale en emotionele vaardigheden van leerlingen, leerkrachten en ouders. Zie raat preventief werken.
​
Hergo of herstelgericht groepsoverleg is een andere methodiek die wordt ingezet bij ernstige incidenten. Er wordt een kringgesprek gedaan waarop de leerlingen, samen met zijn ouders, enkele mensen uit zijn omgeving en het slachtoffer op zoek gaan naar mogelijkheden om zijn fout zo goed mogelijk te herstellen.Peer-mediation of peerbemiddeling betekent dat (opgeleide) leerlingen worden ingezet om conflicten tussen leerlingen te helpen oplossen.
​
Naast Hergo is LSCI ook een methodiek om samen met de leerlingen te kijken naar de gebeurtenis. Meer specifiek is LSCI een therapeutische/methodische verbale interventiemethodiek om crisissituaties om te buigen tot leermomenten voor leerlingen en jongeren met chronische patronen van zelfondermijnend gedrag.
​
Vanaf fase 5 binnen LSCI worden nieuwe vaardigheden aangeleerd. Hierin oefenen ze nieuwe gedragingen. Je bereidt de leerling voor om de oplossing uit te voeren, om op gebeurtenissen en mensen te reageren met nieuwe gedragingen en nieuw begrip.In fase 6 transfer van het leren, wordt de terugkeer van de leerling in de groep gepland.
De site sorrybox.be is een verzameling van methodieken en modellen die passen binnen een visie op herstelgericht werken.
​
​
Praktijkvoorbeelden
​
Elke school doet aan herstel op zijn of haar manier. Uit onze bezoeken kunnen we wel vaststellen dat bepaalde scholen al goed aan herstel doen terwijl andere scholen hier nog te weinig op inzetten. Hieronder kan beschrijven we praktijkvoorbeelden.
Binnen een school werken ze met een groene mat. Deze mat dient om te ontladen (eerste fase binnen LSCI). Als deze ontlading is gebeurd, gaat de leerkracht van de crisispermanentie in gesprek met de leerling. Dit met de methodiek LSCI voor verbaal sterke leerlingen, alle fases worden hier overlopen en de PAD-methode voor de leerlingen die verbaal minder sterk zijn.
​
Als school kan je ervoor kiezen om na een conflict aan reflectie te doen. De leerlingen krijgen de kans om hun verhaal uit te tekenen of om erover te vertellen. Dit is niet verplicht en volledig uit vrije wil. Als school kan je er ook voor kiezen om na een situatie een kort gesprek te hebben met betrokken leerlingen. Dan komt er een andere leerkracht in de klas zodat de klasleerkracht de situatie kan herstellen. Sommige scholen laten de leerlingen de situatie ook noteren. Door een reflectiekader te laten invullen waarbij gedrag, gevoelens, gedachten een belangrijke rol spelen. Je kan er ook voor kiezen om geen reflectie te doen, dit om niet terug in te gaan op de negatieve ervaring en het leerling een nieuwe kans te geven.
​
Herstellen is niet straffen. De leerling moet herstellen wat hij kapot heeft gemaakt. Een voorbeeld: Een leerling gooit boeken op de grond, deze boeken worden achteraf samen met de begeleider terug opgeruimd. Dit kan voldoende zijn om aan herstel te doen.
​
Men kan oefeningen van een weerbaarheidstraining linken aan concrete situaties om zo tot reflectie te komen. Ook spelen leerkrachten hierin een belangrijk rol omdat zij concrete situatie kunnen linken aan hun leefwereld. Verdere informatie hierover vind je in het raat ‘preventieve werking’